Verslag Reuring!Café #115 | Één overheid?! – De samenwerkende overheid? | 21 november

Verslag Reuring!Café #115 | Één overheid?! – De samenwerkende overheid? | 21 november

Op 21 november was het weer tijd voor de 115e editie van het Reuring!Café. Dit café was in samenwerking met het rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken/ Ambtelijk Vakmanschap met als thema “De samenwerkende overheid”. De avond werd afgetrapt door de huisband Wizards of AZ. Mark Frequin was de debatleider van de avond.

Op deze pagina kunt u de uitzending terugkijken en de samenvatting lezen

Ellen Viergever, programmaleider Grenzeloos samenwerken/ Ambtelijk vakmanschap bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, was de host van de avond. Ze praat over het feit dat maatschappelijke projecten niet meer in hokjes te plaatsen zijn. Er zou meer samengewerkt moeten worden met de samenleving. Haar passie ligt bij gedrag en cultuur. Dit is goed in te vullen met haar functie. Ze zegt dat ze blij naar huis gaat als er praktijkervaringen gedeeld zijn met elkaar en als we van elkaar leren.

De eerste gast van de avond was Peter Klompen (projectleider, gemeente Alphen aan den Rijn). Hij vertelt dat hij bezig is met buitenstedelijke gebiedsontwikkeling. Er moeten namelijk veel woningen gebouwd worden. Hij is onder andere bezig met het gebied de Gnephoek. Er is volgens Peter iets wat beter kan: beleid wordt altijd gezien als maatgevend, maar het zou veel pragmatischer moeten zijn. Je zou beter kunnen kijken wat het probleem is en hoe het opgelost moet worden.

De tweede gast van de avond was Caspar van den Berg (hoogleraar Transities in de Publieke Sector aan de Universiteit Leiden en lid van de Eerste Kamer). Hij is sinds kort tijdelijk benoemd tot Decaan aan de RUG/Campus Fryslân. Hij zegt dat het belangrijk is dat we in Den Haag moeten weten wat leeft in het land. Je moet volgens Caspar werken als één overheid. Hij vindt het interessant om te praten over de verhouding tussen verschillende bestuurslagen

De derde gast van de avond was Annelies Kroeskamp (gemeentesecretaris Pijnacker-Nootdorp). Ze vertelt dat ze een bewuste keuze gemaakt heeft om vanuit het ministerie van BZK bij een gemeente aan de slag te gaan. Wat ze merkt is dat haar beeld bevestigd is dat het piept en kraakt bij een gemeente. Er komt zomaar veel op het bordje van een gemeente, bijvoorbeeld de bouw van een AZC of het faciliteren van verkiezingen. Er moet volgens Annelies een goede balans komen tussen wie wat doet. We moeten niet alles over de schutting gooien.

De vierde gast van de avond was Gerard Scheffrahn (programmadirecteur European Rail Traffic Management System). Hij is hiervoor bezig geweest met de bouw en inbedrijfstelling van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Hij zegt dat hij het interessant vindt om te zien hoe verschillende perspectieven op de werkelijkheid met elkaar verbonden kunnen worden.

Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon debatleider Mark Frequin het gesprek.

Hoezo is vanzelfsprekendheid niet vanzelfsprekend?

Annelies zegt dat als er vanuit het rijk plannen komen, dat er vaak wordt onderschat hoeveel uitvoeringsvragen hierbij komen kijken. Vanzelfsprekendheid is volgens haar niet logisch. Het organiseren van verkiezingen of het uitbetalen van een energietoeslag lijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Je moet nadenken over hoe iets gaat uitpakken als het organiseert op een bepaalde manier. 

Gerard vertelt over zijn tijd in Amsterdam: “succes kent vele vaders”. Hij zegt dat je het in je eentje goed kan verstieren. De bouw van de Noord/Zuidlijn is uiteindelijk goed gekomen omdat partijen zeiden dat de lijn gewoon er gewoon moest komen. Soms moet je accepteren dat iets meer geld gaat kosten en dat je meer overlast gaat veroorzaken. Daarna is er ruimte om het te realiseren. Je hebt veel partijen nodig, ook private partijen.

Peter geeft ook een voorbeeld uit zijn praktijk: de Gnephoek. Hier had hij ook een aantal partijen nodig, maar niet super veel. Hij zegt dat het lastig was om publieke partijen op één lijn te krijgen. Ze moesten immers gaan bouwen in het Groene Hart. Het op één lijn krijgen van het ministerie, de provincie en de gemeente is lastig. Ook omdat er binnen een organisatie heel veel stromingen zijn.

Moeten we accepteren dat er ongelijkheid in samenwerking zit?

Caspar zegt dat als je veel ambtenaren en bestuurders vraagt naar gelijkwaardig partnerschap, er ongemak bij komt kijken. Gelijkheid wordt vaak gezocht in intrinsieke interesse, gelijkwaardig partnerschap wordt niet altijd verlangd. Als het over de rijksoverheid gaat, is er gemak om hands-off te staan tegenover decentrale overheden. Je moet soms niet nevengeschikt zijn, want je bent niet altijd gelijkwaardig aan elkaar.

Annelies gaat hierop door. Ze zegt dat er veel goede ideeën uit Den Haag komen maar dat er niet aan de uitvoering gedacht wordt. Je moet als uitvoerder duidelijk laten weten als iets onhaalbaar is. Er wordt soms te kort nagedacht over een idee.

Ellen haakt in en zegt dat dit de discussie raakt die zij en Mark hadden bij het opzetten van het debat. Je hoort de term ‘één overheid’ overal, maar versta je onder? Het rijk ziet dit bijvoorbeeld anders dan een gemeente.

Caspar zegt dat je zou moeten spreken over ‘werken als één overheid’. De overheid is juist pluriform. Je zou moeten werken aan dezelfde opdracht en samenleving. Het is wel ingewikkeld hoe je dit kan inrichten en hoe je de budgetten verdeelt.

Peter beaamt dit. Je kan het niet op eigen kracht doen. Er moet volgens Peter een discussie zijn over budget. Hij heeft het gevoel dat de hogere overheid je soms tegenwerkt. Het gesprek voeren is niet altijd makkelijk. Je hebt de rijksoverheid nodig voor financiële middelen, maar het is spannend of dat gaat lukken. Vaak helpt het als er een extern iemand aangesteld is.

Gerard zegt dat er tijdens de bouw van de Noord/Zuidlijn verdriet heerste bij elke partij, onder andere bij ingenieursbureaus, bewoners en politici. Hij zegt dat het geen zin heeft om voor een programma van 20 jaar de kosten te gaan bepalen, niemand heeft immers een glazen bol. Het is volgens Gerard logisch dat het samenwerken moeilijk is en tegenwerken is niet altijd erg. Je moet soms een stukje van de private doelstelling opgeven voor je eigen doel. Het is logisch dat dit lastig is, je wilt immers de belangen van je eigen organisatie niet verkwanselen.

Hoe kunnen we beter samenwerken?

Annelies zegt dat directeuren van het rijk meer in gesprek zouden kunnen gaan met gemeentesecretarissen. Als je als gemeente een plan hebt, zou je ook vaker aan de rijksoverheid kunnen vragen om te schetsen wat iets betekent. Het rijk zou ook eerlijk moeten zijn in wat ze aankunnen. Annelies zegt dat ze als gemeente te weinig ‘nee’ zegt en niet zit te wachten op meer. Dit kan een gemeente simpelweg niet altijd aan. Ze willen wat ze moeten doen, goed doen.

Peter heeft het erover dat het rijk besloten heeft de regie terug te pakken. Er is volgens hem veel onhandigheid in de wisselwerking tussen gemeente en rijk. De woningbouwproductie lijkt hierdoor niet op gang te komen. Het rijk zou meer locaties om te bouwen moeten aanwijzen.

Caspar ziet terug wat Gerard al eerder aangaf. Hij zegt dat bij samenwerking kosten en baten horen. Je geeft iets van je autonomie op en je wordt aangesproken op de kosten. De baten zijn soms onzeker. Als de baten zeker zijn, is het soms te laat voor bestuurders om tot samenwerking in de regio te komen.

Hebben jullie een voorbeeld in jullie eigen werkomgeving van goede samenwerking?

Gerard vertelt over de Noord/Zuidlijn. Drie jaar voor de oplevering kwamen de partijen erachter dat er een aantal praktische dingen niet lukte. Er is toen een overeenkomst gemaakt met alle partijen met de slogan ‘samen uit, samen thuis’. Dit hield concreet in dat als er een mijlpaal gehaald werd, dat de winst gedeeld zou worden. Deze verdeling van de bonus zorgde voor een prikkel. Dit leidde tot zo’n goede samenwerking dat iedereen de financiële prikkel vergat.

Peter vertelt dat in zijn opdracht de samenwerking met de provincie goed is. Ze zaten eerst hard op de relatie en niet op de inhoud. Het advies van Peter is dat je juist zacht op de relatie en duidelijk en hard op de inhoud moet zijn. Verder moet je het lef hebben om het grijze gebied te verkennen. Je hebt beleid en je hebt het probleem. Je moet bereid zijn om dichter bij elkaar te staan om beleid te voeren.

Caspar geeft het voorbeeld van regiodeals. Hier zitten een aantal positieve elementen aan. Je moet intrinsieke belangstelling hebben, je moet je verdiepen in het gebied en kijken welke opgave voor je ligt. Zo valt er meer aan te verbeteren maar zie je ook doorbraakjes.

Annelies geeft een voorbeeld van de provincie Zeeland. Met de wind in de zijlen is het gelukt om als rijk dingen te organiseren en het gebied een impuls te geven, bijvoorbeeld de komst van een kazerne.

 

Na de pauze, met muziek van de Wizards of AZ, was het tijd voor vragen uit het publiek

 

Wat is de rol van de VNG in het proces van samenwerken?

Annelies zegt dat de VNG een belangrijke partner is als het draait om samenwerking. Het is echter best lastig om 340 kikkers in de kruiwagen te houden. Er is spanning bij de rijksoverheid over wat ze wel en niet moeten beslissen. Gemeenten voelen zich soms niet vertegenwoordigd door de VNG. De VNG kan immers ook niet overal koploper in zijn. 

Caspar heeft het over regiodeals. Als je op het begin een regiodeal had, betekende dat je het goed deed. Op een gegeven moment had bijna iedereen een regiodeal. Hier hoort een co-financiering vanuit het gebied zelf bij. Je moet structureel kijken naar hoe en wat.

Annelies reageert weer en heeft het over een dilemma waar de eigen verantwoordelijkheid van een gemeente stopt. Het is de vraag hoe ver je als gemeente kan gaan en in hoeverre het rijk verantwoordelijk is. Het is makkelijk om naar het rijk te wijzen als oplossing maar soms moet je het echt zelf oplossen als gemeente.

Ellen zegt dat dit te maken heeft met de manier waarop je in de wedstrijd zit. Peter heeft gelijk dat je het gesprek moet blijven voeren. Je moet buiten je eigen lijnen kijken. Volgens Ellen is samenwerken over grenzen belangrijk. Het lijkt haar een goed idee dat we in de cao regelen dat men een paar uur per week vrijwilligerswerk doet om uit zijn of haar Haagse bubbel te komen.

Er zijn twee manieren van samenwerken: dingen doen die je nog nooit gedaan hebt en dingen doen die vertrouwd zijn. Begrijpen jullie deze verschillen tussen bestaand vormgeven en nieuw vormgeven?

Gerard zegt dat deze twee vormen een groot verschil maken. Je geeft namelijk een stukje autonomie op als je iets nieuws gaat vormgeven. Het vraagt meer van het onderlinge vertrouwen als je nieuwe dingen doet. Als je dingen doet die je vaker gedaan hebt, is er een betere relatie op persoonlijk niveau. Er is dus een groot verschil.

Caspar praat hierover verder. Je moet kijken wat je al kent en wat onbekend is. Het onbekende is moeilijker want je weet niet wat je moet verwachten. In een regionaal ecosysteem werken overheden goed samen als iets al eens eerder gebeurd is omdat partijen elkaar ook vertrouwen.

Hoe reageer je als je opeens moet omschakelen tijdens een project?

Gerard zegt dat we moeten stoppen met alles vastleggen voor de toekomst, want dit lukt toch niet. Je zou wel naar een hoger doel moeten toewerken (bijvoorbeeld de beveiliging van een trein) maar niet allemaal plannen maken over een lang tijdsbestek. Je moet denken in termen van volwassenheidsgroei. we moeten met elkaar grote stappen zetten, want er ligt een enorme opgave.

Caspar zegt dat hij het interessant vindt om te zien dat het functioneren van het openbaar bestuur centraal staat in de verkiezingen. We moeten ons afvragen wat wij vinden wat een goede overheid is. Je wilt iets meer helderheid, maar geen torenhoge verwachtingen die je niet kan waarmaken.

Merk je dat samenwerken beter gaat omdat het steeds integraler wordt?

Peter zegt dat samenwerken niet moet zien als een dagtaak maar als een vanzelfsprekendheid. Het is soms lastig om elkaars taal te spreken. Je moet veel met elkaar praten en begrip krijgen voor elkaars invalshoeken.

Annelies zegt dat in het ruimtelijk domein de nieuwe omgevingswet een grote opgave wordt. Haar gemeente is klaar voor deze opgave. Als je hier klaar voor bent wil je ook starten en niet wachten op achterblijvers. Je wordt er gek van, als je steeds een half jaar moet wachten op deze achterblijvers

Caspar vult aan en zegt dat er al een hele tijd ‘ja’ gezegd is op de wet en dat deze 1 januari ingaat. Hij ziet ook dat nog niet elke gemeente er klaar voor is, maar 90 procent van de gemeenten wel. Hij ziet ook dat iedereen die mee wilde werken aan een goede implementatie weg is.

Provincies moeten veel oplossen. Jullie krijgen dus huiswerk, uit wiens koker komt dit?

Ellen zegt dat ze het gesprek wil aangaan. Ze hebben zulke signalen nodig uit de uitvoeringskant om te kunnen verbeteren.

Caspar zegt dat er in de politiek een consensus was. Het ruimtelijk domein is een omslag geweest. Dat we zeiden dat Nederland af is, is niet slim geweest.

Annelies zegt dat ze midden in het proces over ruimtelijke puzzel zit. Regio’s gaan intensief met elkaar in gesprek. De vraag hier is wat de provincie met de gemeenten doet en wat het rijk doet. Het is een grote black box.

Als afronding werd aan de host en aan de bankgasten gevraagd wat zij nog graag wilden zeggen.

Ellen zegt dat ze veel kan meenemen in haar project. Het gemeenschappelijke doel blijft belangrijk en moet je expliciet houden. Ze heeft ook geleerd dat je proactief moet blijven, samenwerking niet altijd gelijkwaardig is en dat je het gesprek moet blijven voeren. Iedereen heeft iets meegegeven waar je iets mee kan.

Annelies geeft een advies: als je kiest voor het één, kies je niet direct niet voor het andere. Je hoeft geen keuze te maken tussen rijk en de gemeente. Als je dit meeneemt in nieuwe rollen, helpt dit enorm.

Caspar heeft het over de politieke ambtelijke samenwerking. Hier hebben we de laatste tijd spanningen gezien. Hij wilt de wens uitspreken dat het ‘overheids-bashen’ vanuit de politiek minder wordt. 

Peter zegt dat we niet altijd helemaal open zijn in de samenwerking. Transparantie is heel belangrijk en de verborgen agenda moet van tafel.

Gerard zegt dat de regie teruggepakt moet worden. Als de ene partij iets doet, betekent het niet dat het opeens veel beter gaat. Dit is de zogeheten illusion of control. Je moet dus loslaten dat er een held zou zijn die alle problemen gaat oplossen.

Het gehele Reuring!Café is hieronder terug te kijken:

 

Aankondiging Reuring!Café #115 | Één overheid?! – De samenwerkende overheid? | 21 november

Aankondiging Reuring!Café #115 | Één overheid?! – De samenwerkende overheid? | 21 november

De Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) kondigt in samenwerking met het rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken/ Ambtelijk Vakmanschap de 115e editie van Reuring!Café aan:

Één overheid?! – De samenwerkende overheid?

De term Één overheid wordt steeds vaker genoemd. Vaak eerder als wens dan als werkelijkheid. Ambtenaren zouden meer als één overheid naar buiten moeten treden door het werk te organiseren vanuit de maatschappelijke opgave. Het gaat daarbij om het realiseren van samenwerking over organisaties heen en dwars door overheidslagen heen. Maar, wat betekent dat nu? Hoe komen ambtenaren van praten over het werken vanuit één overheidsgedachte naar het daadwerkelijk doen? Samenwerken wordt vaak gezien als het hopen dat andere overheidsorganisaties doen wat jouw organisatie graag wil.  Want, wat gebeurt er in de praktijk als de opgave daadwerkelijk centraal staat? Wat gebeurt er als, op basis van meer gelijkwaardigheid, verschillende belangen op tafel komen? Op welke manier kunnen ambtenaren wel werken vanuit de één-overheidsgedachte. Hoe kunnen zij in de praktijk meer echte betekenis aan deze term geven?

Er valt nog veel te leren vanuit de praktijk over de termen Één Overheid en Grenzeloos Samenwerken. In dit Reuring!Café debatteren wij over wat het wenselijk maakt en wat er in de weg zit. Leren vanuit de praktijk waarbij bestaande casuïstiek centraal staat. Het liefst geen theorie, maar de praktijk. Werken vanuit één maatschappelijke opgave waarbij gemeente, provincie, waterschap en het Rijk betrokken zijn. Bijvoorbeeld het proces om te komen tot woningbouwprojecten. Hoe is hier het samenspel tussen gemeente, provincie, waterschap en Rijk verlopen? Welke lessen kunnen daaruit worden getrokken? Welke kennis en vaardigheden hebben ambtenaren nodig om dit soort opgaven tot een goed eind te brengen? Welke patronen hebben zij doorbroken en tegen welke dilemma’s liepen partners in dit proces aan? En bovenal; als je er met elkaar uit wilt komen, wat werkt dan om tot een succesvol resultaat te komen?

Reuring!Café richt zich op het informeel samenbrengen van ambtenaren, betrokken burgers, mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Tijdens deze editie pakken we uit met een mooie entourage en een goede borrel. Ook ditmaal verzorgt de huisband van het Ministerie van Algemene Zaken, de ‘Wizards of AZ’, de muziek. Mark Frequin, voorzitter van de VOM, is onze debatleider. Ellen Viergever, programmaleider Grenzeloos samenwerken/ Ambtelijk vakmanschap bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, is host van de avond. 

De bankgasten van de avond zijn:

  • Peter Klompen (projectleider, Gemeente Alphen aan den Rijn)
  • Caspar van den Berg (hoogleraar Transities in de Publieke Sector aan de Universiteit Leiden en lid Eerste Kamer)
  • Annelies Kroeskamp (gemeentesecretaris Pijnacker-Nootdorp)
  • Gerard Scheffrahn (programmadirecteur European Rail Traffic Management System)
  • Jeannette Baljeu (gedeputeerde provincie Zuid-Holland)

 

Datum: 21-11-2023 | Locatie: De Glazen Zaal, Den Haag | Tijd: Inloop vanaf 16:30 uur, start 17:00 uur

 

Verslag Reuring!Café #114 | Naar een deskundige(re) overheid | 31 oktober

Verslag Reuring!Café #114 | Naar een deskundige(re) overheid | 31 oktober

Op 31 oktober was het weer tijd voor de 114e editie van het Reuring!Café. Dit café was in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met als thema “Naar een deskundige(re) overheid die grote opgaven aankan”. De avond werd afgetrapt door het Ron Lezer jazztrio. Mark Frequin was de debatleider van de avond.

Op deze pagina kunt u de uitzending terugkijken en de samenvatting lezen.

Godfried Engbersen, lid van de WRR, was de host van de avond. Hij vertelt dat hij het onderwerp ‘deskundige overheid’ zelf bedacht heeft bij de WRR. Hij vindt het belangrijk dat de WRR zijn eigen agenda kan maken en zich niet laat voeden door vragen uit de Tweede Kamer. Het advies komt uit de schoot van de WRR, zij adviseren de regering. Hij vertelt ook dat hij de laatste tijd een omslag ziet waarbij de overheid een meer sturende rol inneemt dan de markt. De WRR is kritisch en opbouwend als het om de overheid gaat. Er is volgens Godfried een verschil tussen kennis, deskundigheid en vaardigheden. 

Hij brengt namens de WRR een trias van deskundigheid naar voren. Een deskundige overheid moet vakkennis hebben, bijvoorbeeld over hoe stikstof eruit ziet of wat de problematiek in achterstandswijken is. Bepaalde vakkennis is de afgelopen jaren verloren gegaan. De tweede vorm van kennis is veldkennis: je moet de partijen kennen. De derde vorm van kennis is procesmanagement, bijvoorbeeld politieke sensitiviteit (“hoe kan je je minister uit het vuur houden”) of hoe er samengewerkt wordt tussen en binnen departementen.

De eerste gast van de avond was Gabrielle Haanen (gemeentesecretaris in Utrecht). Ze vertelt dat ze sinds vorige week niet meer werkzaam is in Utrecht, omdat ze met pensioen is. Ze wil zich echter nog wel inzetten voor de publieke zaak om dingen op te lossen. Ook zegt ze dat onafhankelijke denkers binnen de overheid belangrijk zijn. Je moet niet automatisch meepraten ten opzichte van de politieke wind die waait.

De tweede gast van de avond was Krista Kuipers (plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Ze heeft hiervoor 4,5 jaar bij Algemene Zaken (AZ) gewerkt. Een verschil tussen beide ministeries is dat het haar opviel datje bij AZ echt een eenpitter bent en alles zelf moet doen. Bij SZW heb je daarentegen een heel team om je heen lopen. Ze ziet dat de afgelopen jaren inhoudelijke kennis minder belangrijk geworden is. Ook vindt ze dat proceskennis moet dienen voor de samenleving en niet voor de regering of de overheid. Complexe problemen in de samenleving lossen we volgens Krista op door het vertrouwen van burgers in de overheid weer te herstellen. 

De derde gast was Rik Braams (innovation officer in Mobiliteit bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en promovendus aan het Copernicus Institute van de Universiteit Utrecht). Hij is na vijf jaar bijna klaar en gaat nu promoveren. Hij doet onderzoek naar wat er veranderd zou moeten worden bij ministeries. Er is volgens hem een ander soort deskundigheid nodig. Hij benoemt ook een  verschil tussen transitie en transformatie. ‘Transitie’ is een autonome kracht, terwijl ‘transformatie’ veel meer te maken heeft met het handelen van ambtenaren.

De vierde gast van deze avond was Janneke Oudenhoven (directeur/partner bij adviesbureau Hiemstra & De Vries). Ze werkt al 13 jaar bij hetzelfde bedrijf. Ze vertelt dat als je adviseert, je bereid bent om in de overheid te stappen. Kennis die ze heeft opgedaan tijdens haar werkzaamheden binnen de overheid, gebruikt ze bij het adviseren. Ze ziet veel diversiteit in de adviessector. Er zijn veel verschillen tussen adviesbureaus.

Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon debatleider Mark Frequin het gesprek.

Gabrielle zegt dat Godfried een trend beschrijft. Er is een stroming die zegt dat een manager alles moet kunnen aansturen, dit is volgens Gabrielle echter een misverstand. Mensen blijven korter op dezelfde functie zitten, hierdoor wordt hun kennis niet optimaal benut. Iedereen zou dezelfde kansen moeten hebben als je op dezelfde functie solliciteert. Krista herkent de discussie over de ‘eisen die gesteld worden’ tijdens een sollicitatie. Ze zegt dat we als samenleving doen aan ‘wensdenken’, dit ideale beeld wordt echter niet altijd bereikt. 

Rik zegt dat er tijdens een sollicitatieproces veelal wordt geselecteerd op politieke sensitiviteit. Maar dit zou niet altijd zo moeten zijn. Bij de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld, wordt er geselecteerd op omgevingssensitiviteit. Zo creëer je een cultuur bij jongeren die meer gericht is op tegenspraak leveren. De ambtenarij kan volgens Rik ‘onzekerheid’ en ‘risico’ niet goed uit elkaar halen. Onzekerheid is objectief, maar door een wereldbeeld is door die onzekerheid een sticker te plakken met ‘risico’.

Janneke zegt dat het lastig is om dingen uit te voeren. De overheid wil wel samenwerken met partners, maar dat is vaak lastig. Bijvoorbeeld doordat besluitvorming of de planning & control cyclus van een overheidsorganisatie leidend is maar niet aansluit bij de realiteit van de partners. Krista vervolgt: er is veel deskundigheid nodig. Collega’s komen niet toe aan praten met burgers volgens haar. Rik zegt dat de afstand bij de gemeente een stuk minder is. Als je, bij wijze van spreken, uit je raam kijkt zie je wat je beleid doet. Hij vertelt verder dat transitiewetenschappers goede ideeën hebben over de overheid. Zij weten echter niet dat sommig beleid heel moeilijk is om uit te voeren voor ambtenaren.

Godfried ziet een accentverschil: vakkennis wordt minder relevant geacht, dit is volgens hem een slechte zaak. De WRR kijkt naar hoe iets institutioneel is vormgegeven. Er moet een basisstructuur zijn. Je hebt mensen nodig met goede kennis en mensen moeten kunnen tegenspreken. Zijn idee:denk in departementen net zoals op universiteiten. Op deze universiteiten kan je bijvoorbeeld kiezen voor een loopbaan waarin je onderzoek doet, maar ook een loopbaan waarin je onderwijs geeft. Janneke zegt dat het soms lastig is om kennis bij elkaar te brengen. Kennis is er vaak wel, maar wordt niet goed benut. Men zou vaker over domeinen heen moeten samenwerken, dit is alleen lastig. 

Godfried spreekt over burgers die steeds kritischer zijn op de overheid. Dit is een realiteit waar de overheid mee te maken heeft. Je kan bijvoorbeeld nadenken over het verhogen van de kiesdrempel, dit is efficiënter omdat er minder wetsvoorstellen worden ingediend. Beleid is nou eenmaal vaak complex. Rik zegt dat als er verandering nodig is, dit vaak lastig blijkt te zijn. De overheid moet goed worden in het uitvoeren van transitie-taken. 

Terug naar de deskundigheid. Gabrielle stelt dat deze deskundigheid veel aanwezig is. Als je iets water geeft, moet het kunnen bloeien. Je moet nadenken voordat je beleid gaat invoeren. De politiek heeft bijvoorbeeld een idee over het invoeren van gratis kinderopvang. Hier zijn echter helemaal niet genoeg mensen voor. Je moet dus ook beschikken over proceskennis: hoe werkt de uitvoering? Je moet volgens Gabrielle kijken naar de signalen van burgers en hiervan leren. Je moet beleid uitvoeren waardoor er betrokkenheid bestaat en je moet je afvragen ‘Wat kan je in een organisatie doen zodat mensen voelen dat ze iets doen waar ze trots op kunnen zijn?’. 

Godfried stelt dat je de aanwezige kennis goed moet benutten. De instituties zijn vaak dom, de mensen die daar werken slim. Krista zegt dat ambtenaren niet van elkaar weten dat ze aan tafel zitten. Corona heeft niet geholpen bij de verbinding in organisaties. Mensen beperken zichzelf tot de kleine taak die ze uit moeten voeren. Je zou juist weer moeten werken aan verbinding binnen je organisatie. 

Janneke heeft het over de adviessector. Die ligt op dit moment namelijk onder een vergrootglas. De overheid is extra afhankelijk van externen. Een kritischere houding bij opdrachtgevers leidt niet tot beter resultaat. Kritiek leidt niet tot een betere samenwerking en dus ook niet tot een beter resultaat. Gabrielle zegt dat bij het Rijk knopen gelijk doorgehakt moeten worden. Je vraagt dingen aan de politiek in de hoop dat er goed geadviseerd wordt. Rik zegt dat het belangrijk is dat er een stip is op de horizon waar je heen kan werken. Je moet kijken naar welke variabelen aanwezig zijn en welke innovaties kunnen zorgen voor een (duurzame) transitie. Als er een crisis zoals corona ontstaat, moet er iets liggen wat goed getest is.

 

Na de pauze, met muziek van het Ron Lezer jazztrio, was het tijd voor vragen uit het publiek.

 

Als je weet dat mensen korter op dezelfde functie blijven zitten, betekent dit dat je de aanwezige kennis sneller moet doorgeven?

Godfried zegt dat als het gaat om iets beslissends, dat er echt kennis nodig is. De relatie tussen beleidsvorming en beleidsvorming is belangrijk. Krista zegt dat langer op je plek zitten helpt. Je moet ook dingen weten van andere domeinen. Gabrielle zegt dat je ook moet kijken wie de ambtenaren zijn die langer blijven zitten. Beheersen zij de trias van deskundigheid die Godfried op het begin noemde goed? Hebben zij de motivatie en de drive? Willen zij dat iets goed komt? Janneke vult aan: mensen met inhoudelijke kennis zijn vaak niet de mensen die staan te popelen om een hoogdravend verhaal te vertellen aan een minister. Dit vindt ze jammer maar ze snapt ook dat mensen met vakkennis niet altijd plezier beleven aan het vertellen van hun verhaal.

Managers verplaatsen zich ook snel van plek binnen de overheid, ligt er een grote opgave bij managers om deze rol op te pakken?

Krista en Gabrielle zeggen dat ze het hier mee eens zijn. Gabrielle zegt dat op een gegeven moment managers maar voor twee jaar benoemd werden voor een bepaalde functie. Je moet langer aanblijven als manager om fouten te ervaren. Krista vult aan: de waarheid ligt in het midden, je moet ook niet 20 jaar blijven zitten op dezelfde functie. Janneke zegt dat je ook een eerlijk gesprek moet voeren. Hoe zit iemand op zijn plek? Hoe functioneert iemand? Hier wordt soms te weinig aandacht aan besteed.

Als mensen korter op dezelfde plek zitten, waarom benoemen we mensen niet eerder in een hoge functie? Als we geen carrièrestappen overslaan, betekent dit dan dat we altijd oude DG’s blijven houden?

Godfried antwoordt dat deskundigheid veel meer is dan roulatie. Je moet je afvragen hoe je kan tegenspreken. Als een overheid het beter doet, komen er dan meer klachten? Rik zegt gekscherend dat een goede ambtenaar transities tegenhoudt. Wetenschappers concluderen dat we nieuwe dingen nodig hebben en denken minder aan de processen en de procedures. Als dit er doorheen komt, heeft de bestuurskunde liggen slapen. Je moet systemen herkennen. Rik zegt dat het goed is om te denken hoe je destabiliseert en hoe je chaos creëert. Dit vraagt om een ander soort kennis. Je moet als ambtenaar niet alleen maar de politiek uit de wind houden maar ook zelf bezig zijn met transities. 

Hoe kijken jullie aan tegen ervaringsdeskundigheid?

Dit kan helpen met het vertrouwen in de overheid te herstellen. Gabrielle zegt dat ervaringsdeskundigheid nodig is in de armoedebestrijding. Je moet als ambtenaar eerst een training doen om gesprekken te hebben met mensen die leven in armoede, het zou veel beter zijn om een ervaringsdeskundige op die plek neer te zetten. Krista maakt de kanttekening dat het ook zonde is om mensen vanuit de zorg of het onderwijs te verplaatsen naar zo’n functie aangezien er dan ook mensen verloren gaan in die sectoren.

Hoe komt het dat de politiek adviesraden heeft afgeschaft en meer aan de markt heeft overgelaten? Wilt de politiek geen deskundigheid?

Gabrielle zegt dat zij op gemeenteniveau juist merkt dat ze een hele goede onderzoeksafdeling heeft. Die afdeling zit dicht tegen de strategie aan en merkt geen weerzin.

Is er een wens voor technocratie? Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van democratie?

Rik stelt dat als we nu niks doen, we de energietransitie niet gaan redden. Ambtenaren kijken naar beleid en zien dat het niet uitvoerbaar is. Ze laten weten dat ze het niet kunnen uitvoeren. Er is volgens Rik bij sommige onderwerpen urgentie. Het is bijna onmogelijk om sommige doelen te halen met behulp van democratische processen. Rik vervolgt: je zou meer statutaire bevoegdheden kunnen geven aan sommige ambtenaren. Met water lukt dit bijvoorbeeld wel. In Nederland zijn we met zijn allen namelijk bang voor water. Water is al eeuwen onze vijand. Mensen zien bij andere onderwerpen, zoals energietransitie minder de urgentie in. Sommige dingen zijn zo belangrijk dat ze verder gaan dan representatieve democratie.

Je kunt de stip op de horizon alleen bereiken als de top (dus de politiek) meewerkt. Moet er meer interactie komen met de politiek? Ze kunnen veel te makkelijk weglopen van problemen.

Gabrielle zegt dat dat klinkt als een herkenbaar patroon. Je zag dit bijvoorbeeld in de coronacrisis toen de regering steeds verwees naar het OMT en zelf niks wilde beslissen. De politiek zou dus verder moeten kijken dan hun neus lang is. Rik zegt dat bewindspersonen dapper moeten zijn en ministeries anders ingericht moeten worden.

Kleine gemeenten hebben vaak niet veel geld maar zijn genoodzaakt tot het inhuren van externe consultants. Hoe kan dit voorkomen worden?

Gabrielle zegt dat er het idee heerst dat er “een oplossing gevonden moet worden”. Daarom worden er externen ingehuurd. De bank is het erover eens dat je er regionaal voor moet zorgen dat grote gemeenten kleine gemeenten helpen bij bepaalde problemen. Janneke zegt dat kleine gemeenten heel kwetsbaar zijn. Ze leunen op sommige dossiers vaak maar op twee mensen. Het is dus heel begrijpelijk dat deze gemeenten niets anders kunnen dan het inhuren van externen.

Als afronding werd aan de host en aan de bankgasten gevraagd wat zij nog graag wilden zeggen.

Godfried zegt dat er veel aspecten zijn die te maken hebben met de deskundige overheid. Veel hiervan zijn vandaag gelukkig ter sprake gekomen. Denk aan de gemeente, de plek van ambtenaren en de externe inhuur.

Volgens Rik moet je per DG heel goed kijken naar wat een transitie vraagt.

Krista zegt uit te kijken naar het nieuwe WRR rapport.

Gabrielle zegt dat ieder van ons er iets aan moet doen om te veranderen.

Tot slot benoemt Janneke dat het in deskundigheid ook om soft skills gaat. Je moet deskundigheid kunnen bieden. Maar je moet ook kijken wat voor werkgeluk zorgt.

Het gehele Reuring!Café is hieronder terug te kijken:

 

Vereniging voor bestuurskunde| Van Slingelandt lezing | 16 november 2023

Vereniging voor bestuurskunde| Van Slingelandt lezing | 16 november 2023

 VAN SLINGELANDTLEZING

‘EEN POSTHUMANE BESTUURSKUNDE: BESTUUR EN BELEID ALS MISSIE GEDRE- VEN KATALYSATOR VAN DE DUURZAAM- HEIDSOPGAVEN.

De Vereniging voor Bestuurskunde (VB) organiseert de jaarlijkse Van Slingelandtlezing op donderdag 16 november 2023 om 16.30 uur, in de Commissarissenzaal van het Nutshuis, Riviervismarkt 5 te Den Haag. Wij ontvangen u graag vanaf 16.00 uur.

De Van Slingelandtlezing wordt jaarlijks verzorgd door een prominent denker en/of practitioner op het terrein van het openbaar bestuur. Tamara Metze over haar lezing van dit jaar

“Klimaatverandering tegengaan staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. De planetaire grenzen worden ruim overschreden en we voelen wat dat betekent: zomerstormen, hittegolven, watertekorten en overschotten. Naarstig zoeken wetenschap en samenleving naar socio-technologische innovaties: groene waterstof, ecodorpen, energie coöperaties, buurtbatterijen, genetische editing om de gewassen bestendiger te maken tegen het natuurgeweld. Zowel natuur als technologie zijn essentieel in een transitie naar een duurzame samenleving. Toch spelen zij altijd een bijrol, net als de volgende generaties, of de sociale gevolgen van klimaatverandering. In deze lezing onderzoek ik hoe een post humane bestuurskunde – waarin de relaties tussen mens, natuur en technologie centraal staan – op een praktische manier kan bijdragen aan duurzaamheidstransities.”

Tamara Metze is hoogleraar Bestuurskunde bij de Afdeling Multi Actor Systemen van de Faculteit Techniek, Bestuur en Management aan de TU Delft. Metze is getraind als politicoloog en in Science and Technology Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Ze onderzoekt conflict en samenwerking in de governance van duurzaamheidsvraagstukken op gebied van energie en circulariteit. Zij besteedt daarbij aandacht aan de rol van grensobjecten, (visuele) framing, emoties, en kennis co-creatie. Metze is lid van de redactie van Beleid en Maatschappij, van het college van the International Public Policy Association. Zij is Principal Investigator bij het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions.

Derk Loorbach is directeur van DRIFT en hoogleraar sociaal-economische transities aan de faculteit Sociale Wetenschappen,  Erasmus Universiteit Rotterdam. Derk is een van de grondleggers van de transitiemanagement-aanpak als een nieuwe manier van governance voor duurzame ontwikkeling. Hij heeft meer dan honderd publicaties in dit vakgebied op zijn naam staan en is als actie-onderzoeker betrokken bij vele transitie-processen in de bestuurs- en zakenwereld, het publieke domein en in de wetenschap. Derk geeft regelmatig keynotes in Europa en daarbuiten.

Deze lezing en discussie is gratis toegankelijk voor VB leden (leden krijgen voorrang bij aanmelding). Niet-leden betalen € 40,00, niet studentleden betalen € 16,00. U kunt zich aanmelden tot en met 10 november via info@bestuurskunde.nl