Reuring!Café #127 | Staat Innovatie wel voldoende hoog op de agenda van de overheid?
Op 15 april 2025 stond tijdens de 127e editie van het Reuring!Café de vraag centraal: Staat innovatie wel voldoende hoog op de agenda van de overheid? In samenwerking met de Rijks Innovatie Community, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Directoraat-Generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO), met Mark Frequin als debatleider.
Op deze pagina kunt u de samenvatting lezen en de livestream terugkijken.
Innovatie: urgent, maar versnipperd
Dirk-Jan de Bruijn, voorzitter van de Rijks Innovatie Community, trapte af met de stelling dat innovatie binnen de overheid nog te weinig samenhang kent. Hoewel er veel initiatieven zijn, ontbreekt het aan een duidelijke innovatieagenda en centrale regie. De overheid is, volgens hem, goed in pilots, maar laat structurele opschaling vaak liggen. Jan Hendrik Dronkers, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, vulde aan dat overheidsorganisaties vaak innovatie-avers zijn vanwege risico’s en korte-termijnpolitiek. Innovatie vraagt om moed om te experimenteren en ruimte om mislukkingen als leerervaring te zien. Hij pleitte voor meer focus op daadwerkelijke maatschappelijke impact in plaats van op regelgeving en procedures.
Werkvloer, samenwerking en toekomstdenken
Nanette van Schelven, directeur-generaal Douane, en Jacco de Wit, beleidsrealisator bij de gemeente Heemskerk, benadrukten beiden het belang van innovaties die direct van de werkvloer komen. Van Schelven liet zien dat kleine, slimme ideeën van medewerkers vaak grote impact hebben, zoals efficiëntere methodes om containers te controleren. De Wit toonde met zijn project rondom waterberging onder wegen aan hoe stapsgewijs testen, doorzetten en leren van mislukkingen uiteindelijk leidde tot een cultuurverandering binnen zijn organisatie.
Annemiek de Vries, van het Nederlands Forensisch Instituut, en Mary-José van Overveld, van het Waterschap Brabantse Delta, richtten zich meer op samenwerking en langetermijnvisie. De Vries benadrukte de noodzaak van internationale kennisdeling, vooral binnen nicheterreinen zoals forensisch onderzoek, terwijl Van Overveld wees op het belang om tientallen jaren vooruit te denken in de aanpak van klimaat- en waterproblemen. Beiden onderstreepten dat innovatie niet alleen technische vernieuwing is, maar ook vraagt om nieuwe vormen van samenwerking.
Lef, sociale innovatie en mislukkingen
Naast technologische innovatie was er veel aandacht voor sociale innovatie. Zo vertelde Van Schelven hoe de Douane theater inzette om bewustzijn rondom integriteit te vergroten, en lichtte Van Overveld een project toe waarbij jongeren via scenario-denken werden betrokken bij toekomstvisies voor waterbeheer. Er werd breed erkend dat innovatie ook in cultuur en gedrag moet plaatsvinden, en dat lef en nieuwsgierigheid centraal moeten staan.
In het slot van het debat werd het belang van zichtbaarheid en leren uit mislukkingen onderstreept. Innovaties zouden niet alleen gevierd moeten worden wanneer ze slagen; ook mislukkingen verdienen een plek, zodat anderen ervan kunnen leren. De oproep om een ‘innovatievitrine’ op te zetten waarin successen én briljante mislukkingen worden verzameld, kreeg brede steun.
Concluderend
Innovatie staat binnen de overheid op de agenda, maar nog te gefragmenteerd en vaak te reactief. Voor een toekomstbestendige overheid zijn lef, focus, samenwerking en het normaliseren van risico’s essentieel. Het debat liet zien dat er veel goede voorbeelden zijn, maar dat structurele ondersteuning en meer zichtbaarheid van innovaties cruciaal blijven om de gewenste impact te realiseren.









