Op 28 januari 2025 vond de 124ste editie van het Reuring!Café plaats, met als thema “Spanningen in ambtelijke loyaliteiten”. Dit Reuring!Café werd georganiseerd in samenwerking met het programma Grenzeloos Samenwerken/Ambtelijk Vakmanschap. Mark Frequin trad, zoals gebruikelijk, op als debatleider, en de avond werd muzikaal ondersteund door huisband Wizards of AZ. We hadden deze editie maar liefst vijf bankgasten.
Op deze pagina kunt u de samenvatting lezen.
In deze editie stond het versterken van ambtelijk vakmanschap centraal. Eline Veen, projectmanager van Grenzeloos Samenwerken/Ambtelijk Vakmanschap, opende de avond. Zij ging in op de spanningen rondom loyaliteit en stelde vragen als: “Wat betekent loyaliteit eigenlijk? En aan wie zijn we loyaal?” Volgens Eline blijkt uit de gesprekken die ze voert dat mensen vaak aannemen dat ze dezelfde definitie van loyaliteit hanteren, terwijl dat in werkelijkheid niet altijd het geval is.
De eerste gast van de avond was Hans Vijlbrief, lid van de Tweede Kamer voor D66 en voormalig staatssecretaris bij het ministerie van Financiën. Hans vertelde dat hij als ambtenaar zelf nooit expliciet had nagedacht over aan wie hij loyaal was. Toch merkte hij in 2002, tijdens het kabinet met de LPF, voor het eerst een conflict in loyaliteit. Tegenwoordig vindt Hans het politieke klimaat uitdagender dan ooit.
Volgens Loes Mulder, secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is ambitie essentieel om als ambtenaar te werken aan maatschappelijke vraagstukken. Ze koos er bewust voor om ambtenaar te worden en niet de politiek in te gaan, juist omdat ze graag kabinet-overstijgend wil bijdragen aan oplossingen.
De derde gast was Erik-Jan van Dorp, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht. Hij benadrukte de spanningen waarmee ambtenaren vandaag te maken hebben. “De politiek vraagt veel van ambtenaren, en de samenleving lijkt steeds minder vergevingsgezind.” Volgens Erik-Jan worden ambtenaren soms ongewild de politiek ingetrokken, terwijl velen juist bewust voor een niet-politieke rol hebben gekozen.
Cas van der Horst, lid van het dagelijks bestuur van de Groepsondernemingsraad Rijk (GOR Rijk) en werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, sprak over de druk op ambtelijk vakmanschap. “Onze samenleving wordt transparanter. Tegelijkertijd is er minder vrijheid om je mening te uiten.” Volgens Cas moeten ambtenaren zich aanpassen aan deze veranderingen om effectief te blijven functioneren.
De laatste gast van de avond was Eva Heijblom, directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze benadrukte het belang van weerbaarheid en veiligheid in het ambtenaarschap.
Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon de debatleider Mark Frequin het gesprek.
Hans Vijlbrief, die tot 2018 als ambtenaar werkzaam was, opende het debat. Hij gaf aan dat hij in die periode al een verandering waarnam in het ambtelijk vakmanschap, namelijk een politisering. Deze ontwikkeling is sindsdien alleen maar intensiever geworden.
Hans benadrukte dat de taken die tegenwoordig van directeur-generaals worden gevraagd, bijna onmogelijk zijn. Zij moeten niet alleen grote organisaties managen, maar ook als persoonlijke adviseurs fungeren voor bewindspersonen. Bovendien is het tegenwoordig onvermijdelijk dat ambtenaren in de politieke dynamiek worden meegezogen.
Dit sluit aan bij de bevindingen uit het proefschrift van Erik-Jan. Hij beschrijft dat het werken op een departement in Den Haag, zeker in een leidinggevende rol met direct contact met bewindspersonen, ambtenaren al snel in de politieke sfeer trekt. “Je merkt op allerlei manieren dat de chemie binnen het kabinet anders is”, vertelde Erik-Jan. “Nieuwe bewindspersonen, protesten en spanningen rondom loyaliteit zorgen ervoor dat de rol van DG’s zich vaak tussen politiek en maatschappelijke protesten bevindt.”
Loes gaf aan dat de situatie per ministerie verschilt. Sommige bewindspersonen begrijpen goed dat ambtenaren niet alleen organisaties moeten leiden, maar ook met bredere maatschappelijke vraagstukken bezig zijn, en zij geven hier dan ruimte voor. “Als bestuursraad heb je de plicht om hier vanaf het begin op in te zetten,” zei Loes. “Soms lukt dat niet, maar als het wel lukt, kan de intensiteit van het werk worden verlicht. Die intensiteit hoeft niet altijd politiek van aard te zijn; het gaat vaak ook over praktische uitdagingen zoals de uitvoering van beleid, achterstallig stelselonderhoud en maatschappelijke dynamieken. Wanneer bewindspersonen meer ruimte geven aan de ambtelijke top, ligt de verantwoordelijkheid bij ons om de verbinding met de maatschappij te waarborgen en vast te houden.“
Loes benadrukte dat de verbinding tussen beleid en samenleving in haar opvatting centraal moet staan. Volgens haar is het een essentieel onderdeel van het goed ondersteunen van de politiek. “Bewindspersonen zijn doorgaans niet erg geholpen als zij op een handige manier overal doorheen komen,” zei ze. “Wat op korte termijn politiek handig lijkt, kan op de lange termijn maatschappelijk schadelijk zijn.”
Eva benadrukte dat de nieuwe ambtelijke eed nodig was omdat in het tijdperk van ‘nieuw publiek management’ de focus te veel lag op efficiëntie en resultaten, en te weinig op het dienen van de samenleving. “Daarom is het belangrijk om expliciet te maken dat ambtenaren werken voor het algemeen belang,” benadrukte Eva.
Ook GOR Rijk heeft te maken met politiek-ambtelijke verhoudingen. Cas zei dat mensen uiteenlopende opvattingen over wat het maatschappelijk belang hebben en dat het lastig is om te bepalen wat het algemeen belang is, want die keuze ligt uiteindelijk bij de Tweede Kamer.
Na de pauze, met muziek van de Wizards of AZ, was het tijd voor vragen uit het publiek.
Een van de aanwezigen vroeg de bankgasten naar persoonlijke dilemma’s in hun loopbaan en de keuzes die zij in dergelijke situaties hebben gemaakt. Hans deelde zijn ervaring als staatssecretaris, waar hij een balans moest vinden tussen het zetten van druk op uitvoeringsorganisaties en het maken van realistische beloftes.
Eva gaf aan dat dilemma’s inherent zijn aan de rol van een topambtenaar, vooral wanneer het gaat om het afwegen van tegenspraak en het balanceren tussen politieke en maatschappelijke belangen. Ze benadrukte dat deze dilemma’s vaak niet zwart-wit zijn en dat het belangrijk is om consistent te blijven.
Een vraag uit het publiek betrof inclusiviteit binnen de ambtenarij. Een aanwezige vroeg hoe ambtenaren onpartijdigheid kunnen waarborgen wanneer zij zelf geconfronteerd worden met vragen of twijfels over hun loyaliteit vanwege hun achtergrond of identiteit. Loes reageerde hierop door het belang van een inclusieve werkcultuur te benadrukken, waarin iedereen vrij is om zichzelf te zijn en zijn, haar of diens professionele rol onbelemmerd kan uitoefenen. Ze onderstreepte dat onpartijdigheid niet door anderen bepaald mag worden, maar door de integriteit waarmee een ambtenaar zijn werk uitvoert.
Cas van der Horst reflecteerde op de rol van internationale ervaringen bij het versterken van ambtelijk vakmanschap. Hij deelde hoe hij, tijdens een diplomatieke missie, een balans moest vinden tussen het stevig aankaarten van mensenrechtenschendingen en het behouden van een constructieve dialoog.
Afsluiting
Cas benadrukte het belang van sociale veiligheid, diversiteit en inclusie binnen de ambtenarij. “Doe het niet alleen, maar laat het ook zien” stelde hij, waarmee hij opriep tot zichtbaar en actief handelen op deze thema’s.
“Als ambtenaar kun je altijd zeggen: ‘Dit doe ik gewoon niet” voegde Hans toe. Hij verwees naar de tijd van de LPF, waarin populisme nog in de beginfase zat en het daardoor eenvoudiger was om je uit te spreken. Tegenwoordig, met de huidige politieke en maatschappelijke dynamiek, is het veel moeilijker om grenzen te trekken en deze vast te houden.
Erik-Jan riep op tot collectieve steun en solidariteit. “Bij spanningen in loyaliteit: wees niet bang en sta er niet alleen voor” pleitte hij, waarmee hij het belang benadrukte van samenwerking en het delen van verantwoordelijkheid binnen organisaties.
Loes sloot aan met het belang van persoonlijke reflectie. Ze moedigde ambtenaren aan om regelmatig terug te kijken naar hun eigen motivatie.
Eva benadrukte dat we in een democratie en rechtsstaat leven, waarin de grondrechten stevig verankerd zijn. Ze moedigde aan om samen te werken, ondanks de uitdagingen.
De Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) kondigt in samenwerking met het Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de 125ste editie van het Reuring!Café aan:
Ons Koninkrijk is zo veel groter dan Nederland
Ons Koninkrijk is zo veel groter dan alleen (Europees) Nederland. Ook Aruba en Curaçao en Sint-Maarten maken deel uit van het Koninkrijk. En voor de goede orde, Bonaire, Saba en Statia maken ook deel uit van Nederland. Zien wij aan deze kant van de oceaan wel wat er op de eilanden aan de orde is, en vice versa? Weten we van elkaar voor welke uitdagingen we staan? Zijn de eilanden wel een gelijkwaardig onderdeel van het Koninkrijk? Zijn de eilanden een lust of een last? Is Nederland te veel met zichzelf bezig en heeft het weinig kennis van en begrip voor de eilanden? Zijn wij aan deze kant van de grote plas ons bewust van de potentie van de eilanden? Hoe kunnen wij goed samenwerken en elkaar versterken? Wat kunnen wij van elkaar leren? Zien we elkaar als een ‘rijk’ onderdeel van ons Koninkrijk of zitten wij hier met een verlegenheid? Kortom: hoe kunnen we ons, als Koninkrijk, sterker opstellen? Wat zijn de uitdagingen in de toekomst? Worden de goede keuzes gemaakt aan beide kanten van de oceaan? Over deze vragen en vragen die in het verlengde hiervan liggen gaat dit Reuringdebat.
Reuring!Café richt zich op het informeel samenbrengen van ambtenaren, betrokken burgers, mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Tijdens deze editie pakken we uit met een mooie entourage, een goede borrel en aansluitend een heerlijke Indische rijsttafel. Ook ditmaal verzorgt de huisband van het Ministerie van Algemene Zaken, de ‘Wizards of AZ’ de muziek. Mark Frequin, bestuurslid van de VOM, is onze debatleider. Host is Roald Lapperre, programmaleider Directeur-generaal Koninkrijksrelaties, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De bankgasten van dit Reuring!Café zijn:
Ernst Hirsch Ballin, eerder onder andere minister van Justitie, lid van Tweede en Eerste Kamer en hoogleraar Universiteit Tilburg
Glenn Thodé, ‘assistent professor’ Universiteit Groningen, eerder gezaghebber Bonaire en lid Commissie Financieel Toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Francio Guadeloupe, bijzonder hoogleraar publieke Antropologie van Koninkrijksrelaties, Universiteit van Amsterdam
Monique Commelin, Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving, Ministerie van Justitie en Veiligheid.
De overheid staat voor grote uitdagingen: complexe vraagstukken stoppen niet bij de deur van een ministerie, maar raken domeinen, systemen en mensen. Bo Aarsbergen (aanjager praktijkgericht werken bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Susanne van den Oudenhoven (werkzaam bij het rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) laten in deze aflevering zien hoe grenzeloos samenwerken en praktijkgericht werken elkaar tegenkomen.
Wat gebeurt er als twee professionals in de publieke sector elkaar vinden en besluiten gericht samen te werken op innovatieve manieren? Hoe combineer je beleid en praktijk om echt van waarde te zijn voor de samenleving? In een inspirerend gesprek over buitengewoon beleid maken, leren werken met verschillende werkvormen, ambtelijk vakmanschap ten tijde van uitzonderlijk complexe politieke en maatschappelijke vraagstukken, en nog veel meer, laten zij zien hoe samenwerking in de overheid niet alleen noodzakelijk, maar ook inspirerend en leuk kan zijn.
Op 26 november 2024 vond de 123e editie van het Reuring!Café plaats, met als thema “De nieuwe start van Europa: Hoe gaan we samenwerken?”. Dit Reuring!Café werd georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse vertegenwoordiging van de Europese Commissie en van het Europees Parlement. Mark Frequin trad, zoals gebruikelijk, op als debatleider, en de avond werd muzikaal ondersteund door huisband Wizards of AZ. We hadden deze editie maar liefst vijf bankgasten.
Op deze pagina kunt u de samenvatting lezen.
In deze editie stonden de beleidslijnen 2024-2029 van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen centraal, toegelicht door Cecilia Thorfinn, plaatsvervangend hoofd van de Nederlandse EU-vertegenwoordiging. In dit overgangsjaar werden uitdagingen en kansen voor een sterkere en veerkrachtige Unie besproken, met een focus op de Green Deal, digitale transitie, kapitaalmarktunie, defensiesamenwerking, civiele bescherming en toekomstgericht landbouwbeleid.
De eerste gast van de avond was Pieter Jeroense, plaatsvervangend algemeen directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Als vertegenwoordiger van gemeenten speelt hij een belangrijke rol in het vertegenwoordigen van hun belangen, die deels ook in Europa zijn. Daarnaast werkt hij nauw samen met VNG International, de dochteronderneming van de VNG, die actief is in 25 landen, waaronder Oekraïne, voor een sterke lokale overheid.
Op de vraag “Wat hebben gemeenten met Europa?” gaf Pieter aan hoe Europees beleid het dagelijks leven beïnvloedt. Hij vertelde hoe glasvezelwerkzaamheden in zijn straat, die hij eerst als lokaal initiatief zag, voortkwamen uit Europese regelgeving. Dit toont hoe Europa zichtbaar is in de directe leefomgeving.
De tweede gast van de avond was Mendeltje van Keulen, professor of practice “European Impact” aan de Haagse Hogeschool. Met haar boeken en haar werk binnen het lectoraat zet Mendeltje zich in om Europese zaken toegankelijk en begrijpelijk te maken, niet alleen voor professionals maar ook voor studenten. Ze vindt het belangrijk om hen al tijdens hun opleiding voor te bereiden op de Europese wet- en regelgeving waarmee ze later in hun werk te maken krijgen, en hoe ze deze kunnen beïnvloeden.
Saïd Fazili, directeur Europese Integratie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, was de derde gast van dit Reuring!Café. Hij benadrukte dat Europa essentieel is om nationale doelstellingen te bereiken, van veiligheid tot economische stabiliteit. Op de vraag van Mark Frequin, “Wat maakt dat Europa nu belangrijker is geworden?”, legde Saïd uit dat we in een wereld leven waarin landen niet langer zelfstandig alle uitdagingen aankunnen.
Saïd sprak daarnaast de hoop uit dat het debat niet alleen binnen de ‘bubbel’ zou blijven van mensen die Europa van nature belangrijk vinden, maar ook de brug zou slaan naar mensen voor wie Europa ver weg voelt of irrelevant lijkt.
De vierde gast van dit Reuring!Café was Tom de Bruijn, oud-minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken, voormalig Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU, en auteur van het boek Hoogmoed en Onmacht: Geopolitiek in de Europese Unie. In zijn boek concludeert Tom dat de EU soms te ambitieuze doelen nastreeft, waarvoor ze eigenlijk niet de capaciteit heeft. Hij pleit ervoor dat de Unie bescheidener moet zijn in haar ambities en deze beter afstemt op haar daadwerkelijke capaciteit.
De laatste gast van dit Reuring!Café was Fabian Ebbers, coördinator Europa en internationale aangelegenheden bij de provincie Zuid-Holland. Net als gemeenten hebben provincies direct te maken met de uitvoering van Europese regelgeving en de impact daarvan op lokaal beleid. Fabian benadrukte dat deze verbinding tussen Europa, het rijk, en de regio’s essentieel is om effectief beleid te realiseren.
Hij sprak de hoop uit dat het debat aandacht zou besteden aan “de betrokkenheid van ons als regio’s en hoe wij elkaar kunnen versterken, ook richting het rijk.” Hoewel er in de afgelopen jaren stappen zijn gezet, merkte hij op dat de praktijk vaak uitdagend en soms zelfs stroef verloopt. Fabian stelde zich als doel om tijdens het debat een bijdrage te leveren aan het versterken van deze samenwerking, zodat provincies een nog krachtigere rol kunnen spelen in het verbinden van Europese en nationale belangen.
Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon de debatleider Mark Frequin het gesprek.
Het thema defensie staat tegenwoordig hoog op de agenda van de Europese Commissie. Mark Frequin vroeg Tom de Bruijn of dat ook het geval was toen hij in Brussel werkte. Tom antwoordde dat defensie destijds nauwelijks onderwerp van gesprek was, afgezien van vredesmissies buiten de EU. De focus op defensie, specifiek ter bescherming van ons eigen grondgebied tegen dreigingen zoals Rusland, was simpelweg niet aan de orde. Maar door de geopolitieke veranderingen is dat drastisch veranderd.
De huidige Commissie, onder leiding van Ursula von der Leyen, heeft defensie een prioriteit gemaakt. Zij stelde zelfs een speciaal commissaris aan met defensie in diens portefeuille. Tom sprak de hoop uit dat deze ontwikkeling, samen met de nieuwe Commissie, zal leiden tot concrete besluiten op dit gebied.
Saïd Fazili stelde een kritische vraag: “Wat kan Europa en de Commissie op dit gebied eigenlijk doen?” Hij wees erop dat veel defensiezaken bij de lidstaten liggen. Hoewel hij het goed vond dat de Commissie dit initiatief neemt, benadrukte hij dat de uiteindelijke beslissingen in handen liggen van de lidstaten.
Tom de Bruijn stelde dat de Commissie zich moet concentreren op waar haar kracht ligt, namelijk de interne markt. Binnen dat kader kan de EU een significante rol spelen in de ontwikkeling van de defensie-industrie.
Mark stelde Pieter de vraag: “Europa wordt gezien als een plek waar ongelooflijk veel regels worden gemaakt, daar hebben we last van.” Pieter erkende dit beeld, maar benadrukte dat er door gesprekken zoals dit en door de toenemende veiligheidsdruk een kantelpunt lijkt te ontstaan. Volgens hem voelen mensen steeds meer dat er iets moet gebeuren. Pieter haalde ook de coronaperiode aan als voorbeeld, waarin veel mensen begrepen wat de EU deed en zagen dat er scherpe keuzes werden gemaakt. Mark wierp hier tegenin dat zijn ervaring tijdens die tijd juist was dat Europa nergens te bekennen was en volledig op slot leek te staan. Hoewel Pieter ervan overtuigd is dat de houding tegenover Europa langzaam verandert, merkte hij op dat er een duidelijk verschil blijft tussen hoe kleine en grote gemeenten de EU ervaren en waarderen. Dit benadrukt de noodzaak om de dialoog over Europa te blijven voeren, zowel op lokaal als op nationaal niveau.
Tom ging in op de vraag van Mark over dat er te veel regels vanuit Europa komen. Hij noemde dit een mythe. Volgens Tom moeten we juist blij zijn dat de regelgeving vanuit de EU komt, omdat dit voorkomt dat we met 27 verschillende regels van alle lidstaten te maken hebben. Hij benadrukte dat dit uniformiteit en duidelijkheid creëert, wat essentieel is voor een goed functionerende interne markt.
Pieter haakte hierop in, aangezien hij dagelijks te maken heeft met de uitdagingen waar gemeenten voor staan. Hij benadrukte dat gemeenten een enorme hoeveelheid opgaven hebben.
Mark vroeg Fabian of dit op regionaal niveau ook speelt. Fabian legde uit dat het vooral draait om hoe wetgeving uiteindelijk wordt uitgevoerd. “Daar merken we af en toe dat het knelt,” zei hij. Daarom is het volgens hem cruciaal dat regio’s aan de voorkant van het wetgevingsproces beter worden meegenomen.
Cecilia bouwde hierop voort met enkele opmerkingen. Ze benadrukte dat de EU gezien moet worden als een cirkel waarin het lokale, regionale, nationale en Europese niveau met elkaar verbonden zijn. “We hebben veel besloten in het kader van de Green Deal, digitalisering en andere beleidsterreinen, maar in de uitvoering leren we ook veel. Het is niet statisch,” legde ze uit. Daarom is een goede feedbackloop essentieel, waarbij de dialoog soepel en continu moet verlopen.
Daarnaast ging ze in op de relatie tussen de NAVO en de EU. Ze benadrukte dat de NAVO de onbetwiste pijler blijft voor collectieve territoriale defensie, een visie die ook door de Europese Commissie wordt gedeeld. Toch ziet Cecilia mogelijkheden voor de EU om bij te dragen, met name via de interne markt, door de ontwikkeling van de defensie-industrie binnen Europa te versterken. Hiermee benadrukte ze de complementaire rol die de EU kan spelen naast de NAVO.
Het debat werd afgesloten door Fabian, die benadrukte dat de systemen voor inspraak wel degelijk bestaan. Hij richtte zich specifiek op de rol van provincies in defensie kwesties en stelde de vraag: “Waar ligt de grens wat provincies kunnen bijdragen?” Dit is volgens hem niet alleen een Europees, maar ook een nationaal vraagstuk.
Fabian legde uit dat provincies steeds vaker te maken krijgen met vragen rondom de defensie-industrie, zoals het stimuleren van de regionale economie en het creëren van ruimte voor de vestiging van defensiegerelateerde bedrijven. Dit zijn thema’s die al op de agenda van de provincies staan en waar nu actief aan wordt gewerkt. Hiermee onderstreepte hij de cruciale rol van provincies in de verbinding tussen nationale en Europese defensiebeleid.
Na de pauze, met muziek van de Wizards of AZ, was het tijd voor vragen uit het publiek.
Mendeltje legde uit dat het voor uitvoeringsorganisaties vaak een uitdaging is om de juiste aanspreekpunten te vinden. Ze vertelde dat verschillende onderwerpen bij verschillende ministeries liggen. Dit maakt het volgens haar een puzzel om steeds de juiste mensen en kanalen te vinden, wat de samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties en beleidsmakers ingewikkelder maakt.
Het centrale thema van de avond kwam opnieuw naar voren: Hoe gaan we samenwerken? En specifiek, hoe doen we dat met een kabinet dat bekend staat om een eurosceptische houding?
Mendeltje benadrukte dat de koers van het kabinet een weerspiegeling is van de keuzes van het electoraat. Tegelijkertijd gaf ze aan dat er binnen ambtelijke kringen juist veel enthousiasme bestaat voor de EU en de samenwerking die deze biedt. Pieter herkende dat eurosceptische beeld ook niet volledig op gemeentelijk niveau, hij zag juist een groeiend positief bewustzijn en een toenemende waardering voor Europa onder gemeenten.
Saïd voegde hieraan toe dat er ook zaken zijn die minder goed gaan. Hij beschreef Nederland als een uniek land: dichtbevolkt, met beperkte ruimte en amper natuur. Hij pleitte ervoor dat Brussel meer rekening houdt met de specifieke kenmerken van een land. “De bouw-, landbouw- en natuuragenda botsen vaak met elkaar,” legde hij uit. Volgens hem is het belangrijk dat Europese regelgeving flexibeler wordt toegepast, zodat deze beter aansluit op de unieke situatie van landen.
Een oproep uit het publiek bracht een ander perspectief naar voren. De spreker uitte kritiek op de neiging van de Nederlandse overheid om bij problemen in de uitvoering direct Brussel de schuld te geven. Hij stelde dat de uitdagingen waar Nederland mee kampt vaak al jaren bestaan.
In tegenstelling tot Saïd, die pleitte voor meer aandacht voor de unieke positie van Nederland binnen de EU, vertelde de spreker dat Nederland zichzelf niet moet zien als een uitzonderlijk land dat speciale regels nodig heeft. “Als wij dat zeggen, zullen andere landen hetzelfde doen,” vertelde hij. Hij benadrukte dat Nederland vooral zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen en werk moet maken van het verbeteren van de uitvoering binnen de bestaande Europese regels.
Cecilia reageerde hierop door te benadrukken hoe belangrijk het is om ook de voordelen van de EU zichtbaar te maken. Ze stelde dat we vaak in gesprek blijven met mensen binnen onze eigen bubbel, terwijl het juist waardevol is om buiten die kring te treden.
Afsluiting
Cecilia sloot af met een positieve noot en benadrukte dat het debat vooral draaide om het “hoe”. Ze vond het inspirerend om te zien dat alle bestuurslagen, vertegenwoordigd aan tafel, de wens hebben om samen te werken.
Fabian gaf aan dat de regio’s klaarstaan om samen met het rijk de uitdagingen aan te gaan. Hij benadrukte dat vanuit de regio’s waardevolle input kan worden geleverd om oplossingen te vinden voor de problemen die we gezamenlijk moeten aanpakken.
Tom pleitte voor eenheid binnen Europa en waarschuwde tegen fragmentatie. Hij benadrukte dat Europa zich niet moet laten verdelen door externe machten zoals Amerika.
Saïd sloot af met de leus “Europa zijn wij zelf.” Tegelijkertijd erkende hij dat we zelf verantwoordelijk zijn als het niet goed gaat. Hij maakte duidelijk dat “nee zeggen” of opkomen voor je eigen belangen geen anti-Europese houding is. Volgens hem moeten we niet bang zijn om onze standpunten krachtig te verdedigen binnen de Europese samenwerking.
Mendeltje deed een oproep aan alle bestuurslagen op de bank. Ze stelde voor om in het komende jaar, waarin de EU elke maand nieuwe voorstellen presenteert, in elk provinciehuis een debat te organiseren.
Pieter verwees naar de situatie in Oekraïne en sprak de hoop uit dat Europa zich vast blijft houden aan de principes van solidariteit en samenwerking.
Den Haag, 20 november 2024 – De winnaars van de overheidsawards zijn bekend! Miriam Twilt-Mendonça, directeur Detentiecentrum Rotterdam is gisteravond uitgeroepen tot Overheidsmanager van het Jaar 2024 en Gemeente Heemskerk kreeg de titel Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024. De uitreiking vond plaats in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag.
Vol trots nam Miriam Twilt-Mendonça de award voor Overheidsmanager van het Jaar in ontvangst. Onder luid gejuich ontving de gemeente Heemskerk met grote blijdschap de prijs voor Beste Overheidsorganisatie van het Jaar.
Frans Swinkels en Jemuel Lempe, winnaars van de Overheidsmanager en Overheidsinnovatieprijs in 2023 blikten terug op wat de titel voor hen betekend heeft. DG Eva Heijblom sprak namens minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Judith Uitermark een speech uit over het belang van de prijzen. Ook was er verdere uitleg over het thema voor de Verkiezing Jonge Ambtenaar van het Jaar 2025: De creatieve ambtenaar! Paul Depla (burgemeester Breda) was host van de avond.
Aissa Allaui (Directeur maatschappelijke ontwikkeling Gemeente Groningen) en Bas van Rijsbergen (Directeur Ruimtelijk Economisch Domein) waren de andere finalisten voor de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2024. De Screeningsautoriteit Justis en Rechtbank Rotterdam waren de andere twee kanshebbers voor de titel Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2024.
De verkiezingen hebben laten zien dat er in het gehele publieke domein indrukwekkende prestaties verricht worden.
De jury over Miriam Twilt-Mendonça
De jury – onder voorzitterschap van Jetta Klijnsma, Commissaris van de Koning Drenthe – gaf aan dat Miriam Twilt-Mendonça haar medewerkers inspireert, maar zich ook door haar omgeving laat inspireren. Onder haar leiding zijn diverse positieve veranderingen tot stand gebracht. Haar excellente leiderschap is een voorbeeld voor velen binnen de overheid, en daarbuiten.
Onder leiding van Mirjam zijn de gesloten deuren van het Detentiecentrum Rotterdam geopend. Zo vindt er veel samenwerking met het onderwijs plaats en krijgen ook de meer kritische partijen een plek aan tafel. Ze bevordert de transparantie door letterlijk de zeepkist op te gaan, en eerlijk te vertellen wat er gebeurt. Daarnaast werkt Miriam ‘out of the box’ ideeën uit om gedetineerden zoveel mogelijk te helpen in het terugkeren naar de samenleving. Miriam toont een duidelijke visie en mening, en richt zich altijd op de mens. Miriam heeft de jury laten zien dat zij een unieke en indrukwekkende leider is in de wereld van justitiële inrichtingen. Ze is een “gastvrouw in een gastonvriendelijke omgeving” die verandering brengt in de gevangeniscultuur. Haar laagdrempeligheid, menselijkheid, vermogen om mensen in hun kracht te zetten, houding om kwetsbaarheid te tonen, worden gezien als haar sterkste eigenschappen als manager.
De jury over gemeente Heemskerk
De jury – onder het voorzitterschap van Jan van Zanen, Burgemeester van Den Haag – geeft aan dat de collegiale en energieke sfeer direct opvallen binnen de gemeente Heemskerk. De grote diversiteit aan gemeentelijke taken wordt met veel toewijding van de medewerkers en bestuurders uitgevoerd. De medewerkers zoeken voortdurend naar vernieuwing en het management biedt hiervoor de nodige ruimte. En vooral de jongerenclub van de gemeente vonden wij heel inspirerend. De gemeente Heemskerk pakt de uitdagingen van morgen vandaag al op!
De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar en de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar worden georganiseerd door de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) en worden mede mogelijk gemaakt door onze partners: het ministerie van Binnenlandse Zaken, NEN, NPD, IPO, VNG, PA consulting, ICTU, Publiek Denken, Binnenlands Bestuur, FUTUR, iBestuur.